Bloestollend, Bloedheet, Bloedmooi en Bloedzuigend: De Jungle van Bolivia

11 mei 2017 - Rurrenabaque, Bolivia

De geluiden van de jungle zijn angstaanjagend midden in de nacht. Bloeddorstige muggen vallen mijn ontblote benen aan en zo snel mogelijk probeer ik mijn klusje op het geimproviseerde wctje te klaren. Mijn broek op hijsend schijnt mijn hoofdlamp in een veel groter gevaar. Twee hoekige glinsterende ogen kijken mij aan. Hoe lang lag hij daar al, is hij net aan komen sluipen en op wie heeft meneer de Alligator het gemumd? Ik hoor geritsel in de struiken, gezucht uit de bomen en geschuifel op de grond. Met kloppend hart loop ik de 200 meter zo snel mogelijk terug naar mijn tentje. Deze is tijdens mijn korte afwezigheid overgenomen door een kikker en een spin. Weer vliegt mijn hart mijn keel in en ik verzoek beide heren mijn tent zo spoedig mogelijk te verlaten. Ijverig probeer ik de tent, dat eigenlijk alleen een muskietennet is, dicht te houden door alle randen onder mijn flinterdunne matje te proppen. Een laatste check op andere indringers en ik kan weer gaan slapen.

We bereiken het kamp via de Amazone Rivier en een lange wandeling door de Jungle. Pachamama (Moeder Aarde) geeft ons de volle beleving met een hevige regen- en onweersbui. De kaplaarzen die ik draag worden langzaam steeds zwaarder van het regenwater dat ik mee neem en de paden veranderen in modderpoelen. De enorme bomen houden ons lange tijd droog, maar de waterhoos is te lang en te zwaar voor de grote bladeren.

De jungle ruikt fris en staat vol met geheimen en wonderen. Waterfilters, eigenaardige planten en medicijnen tegen allerlei kwaaltjes. In Peru heb ik al kennis mogen maken met de cocabladeren, maar hier zijn ze er helemaal dol op. Het werkt voor en tegen van alles. Van hoogteziekte tot maagproblemen en van kaalheid tot impotentie. De gidsen hebben praktisch de hele dag in ieder geval 1 wang vol met cocabladeren. Al zijn de blaadjes redelijk onschuldig, verslavend zijn ze zeker. Ik heb ook al een paar keer zuinig op een paar blaadjes gekauwd, maar de smaak van gras en de blaadjes die verkruimelde stukjes achterlaten in mijn mond bevalt me niet echt. Een extra geheimpje is om het te mengen met wat natriumbicarbonaat, maar daar slaat mijn wang na een tijdje dood van en ongezien om niemand te beledigen spuug ik het groene natte propje weer uit. Ik vraag me af of het witte poeder niet per ongeluk wat van de echte coca was. Neem vooral een gids als je de jungle in gaat, dan ben je veilig, zeggen ze dan.

Met een kampvuur worden we weer warm na de regenbui. Ook gebruiken we het vuur voor het koken van eten, drogen we de kleren en weren we muggen. De belangrijkste god waar ze hier in geloven is Pachamama: Moeder Aarde. Zij kan je alles geven wat je wenst en nodig hebt in het leven, maar ze kan het ook abrupt van je afnemen. Regelmatig offeren en ceremonies houden voor Pacha Mama zijn daarom erg belangrijk. Zelf ben ik ook aanhanger van het Moeder Natuur geloof en daarom super nieuwsgierig naar alle verhalen die de jungle mannen te vertellen hebben. De ceremonie begint en we zitten in een kring. Alle sieraden die we eerder hebben gemaakt, ook een onderdeel van bescherming tegen de gevaren van de jungle, liggen in een mooie vorm op de bruine natte aarde. In het midden een gaatje met daarin wat coca bladeren, 2 aangestoken sigaretten op zijn kop in de grond, een brandende kaars en de ketting van de Meester (de gids heeft zichzelf even omgedoopt tot Shaman) ligt daar weer omheen. Het is een creatief rommeltje geworden. Vervolgens worden er wat woorden gesproken en steekt Shaman nog een sigaretje op voor wat mysterieuze effecten. Hij staat op en gaat ons alle zes af. Hij legt zijn hand op mijn hoofd en blaast 3 trekken van zijn sigaret uit over mijn linkerschouder, rechterschouder en over mijn hoofd. Vervolgens wordt de fles wijn geopend en krijgen we allemaal een glaasje. Het eerste slokje is voor Pachamama. Het eerste slokje van een alcoholische drankje is hier altijd voor Moeder Aarde en moet je dus op de grond gooien. De ceremonie is maar kort, 5 slokjes wijn voor ons en 5 sigaretjes voor de Shaman.

Bij het opruimen van het kamp komt de Alligator nog even gedag zeggen. Zo bij daglicht is het een prachtig dier. Toch vind ik het slapen naast deze Amazone rivier niet heel erg fijn meer en ik ben blij dat het kamperen er voor nu opzit. De 2e helft van de week slapen we in een Ecolodge. Een naam die je verwachtingen ver van de werkelijkheid plaatst. Eco is natuurlijk super hip, met alles milieuvriendelijk afbreekbaar, recyclebaar, diervriendelijk, eerlijke handel, waterbesparend enz. In de dikke van Dale van Bolivia staat bij Ecolodge: de goedkoopste manier om toeristen te huisvesten. Slapen kan op een matras op de grond onder een muskietennet, de wc is een gat in de grond met een houten plank waar je op kunt zitten: het ouderwetse gemak, geen elektriciteit, geen douche, geen stromend water. Toch vind ik enig comfort in de lodge en de mensen die er werken zijn ontzettend lief. Het eten dat ze bereiden is uitzonderlijk uitgebreid en gevarieerd voor de Boliviaanse standaard. Als er niet zoveel muggen waren zou ik het best even volhouden in de jungle, maar het zijn de muggen die het voor mij ondraaglijk maken. Ze steken dwars door je kleding heen. De liters muggenspray nemen ze er graag als voorafje bij. Alles voor een lekker slokje Hollandse rooie. Met zon 60 beten kom ik er nog redelijk goed van af. Ik heb specialiteiten uit landen gezien die bij de muggen nog veel geliefder zijn.

In de Pampas, een ander deel van de Amazone, varen we door een totaal andere wereld. De rivier in de jungle was net zo bruin als de aarde, hevig stromend en bewoond door dieren die zich niet graag laten zien. Hier is het water donkerder, vergelijkbaar met slootwater, zijn de hoge bomen verdwenen en is het meer een moerasgebied met struiken en kleine bomen. De hoeveelheid verschillende vogels en rond cirkelde roofvogels is ontelbaar. In de bomen die er zijn zit de rode brulaap graag op de uitkijk. Ook hier hebben we weer te maken met alligators en kaaijmannen, maar vooral met honderden apen die totaal niet bang voor ons zijn en zelfs brutaal de boot opspringen. Een hoogtepunt voor mij zijn de roze dolfijnen. Ooit hier terecht gekomen na het overstromen van de zee en bij het zakken van het water voor altijd gevangen zijn in de Pampas. Inmiddels is hun kleur aangepast en zijn ze blind geworden, omdat in het donkere water zicht geen enkel nut meer heeft. De sonar op hun hoofd doet het navigatiewerk. Zelf nemen we ook een duik in het water en zwemmen tussen de dolfijnen en dus ook tussen de alligators. Echt, neem een gids, dan ben je veilig.

Met de terugkeer naar het dorp Rurrenabaque is het gevaar nog niet geweken. De busrit hiernaartoe zorgde voor commotie, hartkloppingen, benauwdheid en doodsangsten. Veel mensen kiezen voor het vliegtuig, maar voor slechts 8 euro kun je ook je leven op het spel zetten. De death road op de fiets was een beleving, maar om in de jungle te komen leg je een deel van die weg ook met de bus af. De bus schommelt tussen de stijle rotswand en de afgrond. Je kunt geen kant op, compleet in de val en geen vluchtweg als het mis gaat. Ik kijk uit het raam en zie alleen het diepe ravijn, de weg is niet meer te zien door de breedte van de bus. Mijn medereiziger slaakt een gilletje en bij mij kriebelt het ook wat ongemakkelijk hier en daar. Hopelijk heeft de buschauffeur stalen zenuwen. Toch denk ik steeds dat het goed komt, je leest niet dat er dagelijks toeristen het ravijn in worden gekieperd. Het zijn vooral de loco`s met de auto`s die rijden als loco‘s die hier nog wel eens de dood vinden.
Trots draag ik mijn ketting en ring gemaakt van junglehout en vertel ik andere reizigers over mijn avonturen in de wildernis. De gids heeft mijn ring met zijn mes versierd met bloemen en bladeren, gewoon uit de losse pols. De sieraden zullen mij beschermen op de rest van mijn reis en dat geeft een goed gevoel. Samen met af en toe een slokje alcohol voor Pachamama ga ik zelfverzekerd opzoek naar meer avontuur. Avontuur in vele opzichten, want mijn volgende avontuur is 3 weken de schoolbanken in. Ik ben gestationeerd in het prachtige Sucre, the witte stad en hier leer ik Spaans. Ik kan niet wachten om straks naast de eerste de beste local op een bankje neer te strijken en de dag door te nemen.