'Rock(ing)' in a free world

7 maart 2016 - Melbourne, Australië

Dutch Version: (Scroll down for English version)

Op jacht naar die steen in het midden van het lege, rode, droge, vrije Australie. De groene hoge gumtrees met hun voeten in het groene gras maken plaats voor kleine boompjes, rotsen en struiken. De kracht van de planten is groot. De wortels reiken zo diep dat de naalden en bladeren nog steeds groen zien. Het rode zand steekt strak af tegen de helderblauwe lucht en de groene bebossing. Het is alsof je in de wereld kijkt met een fotofilter. De kleuren zijn zo rijk, vol en puur. We rijden al uren, de hele dag. Het is leeg en we zwaaien naar het enige voertuig dat in een uur langs komt. En toch is er veel, er is veel te zien. Het veranderd voortdurend. Het is fascinerend hoe groot het land is en hoe ver het strekt zonder enig huis of teken van leven. Geen bereik, geen radio dus we vermaken ons met de ‘ 90 cd hits. We zijn voorbereid voor onze trip naar The Red Centre of Australia met 45 liter water, een extra tank benzine en een berg blikvoer. Bij Airlie Beach genieten we nog even van wat koude wijntjes, hebben we een feestje met de locals en nemen afscheid van de zee die we voorlopig even niet gaan zien. We racen door het niemandsland wat eigenlijk de woonplaats van enorme sprinkhanen en andere spring-achtige blijkt te zijn. The road kill die we veroorzaken is enorm. Honderden slachtoffers zitten tussen de grill. Tegen zonsondergang zetten we het kamp op. Het lukt me niet om mijn hoogwaardige kwaliteit 100% waterproef tent uit nat Nieuw Zeeland in de harde droge rotsachtige grond van Australie te krijgen. Met de scheerlijnen aan paaltjes en wat meer creativiteit met stenen, touwtjes en andere paaltjes creer ik toch elke nacht een soort van slaapplaats die mij in ieder geval beschermd tegen de muggen en andere stekers. We stuiten op een dirtroad. Shit, 400 kilometer omrijden of 100 kilometer over onverharde weg met ‘ Freddy the super Ven’, maar die in principe niet heel geschikt is voor onverharde wegen. Margot durft het wel aan en Charris en ik stemmen in. Een uur en 20 kilometer verder vragen we ons af of dit heel slim is. Het wordt stiller in de auto en we zijn alledrie gestopt met zingen. Ik merk dat ik wat krampachtig in de voorstoel zit. Geen tegenliggers, geen voorbijgangers, geen teken van leven, wat als de auto nu stuk gaat? Wat als er een band lek gaat? De weg is erg hobbelig met losse keien en gaten en stukken met los mul zand waar je gemakkelijk in vast komt te zitten. In gedachte soms ik de opties op. In principe kunnen we 2 a 3 dagen vooruit zonder dat iemand ons vind, maar wat doen we daarna? En gaat er iemand lopen of juist niet? Ik probeer mijn gedachten te verzetten. Als we de 60 kilometer aantikken begin ik weer wat te ontspannen. De weg wordt ook iets beter en in plaats van met 20 kilometer per uur hobbelen halen we wel 60 kilometer per uur. Na 3 uur bereiken we de overkant, nat van het zweet, opgelucht en super stoer en blij dat we toch een stukje echte echte outback hebben gereden. Na bijna 3000 kilometer bereiken we ‘ de steen’. De steen waar we naar opzoek waren en omdat het zo’n groot doel is in onze reis, de eindstreep, de overwinning, de beloning, zijn we mega opgewonden als we het stukje rots eindelijk zien. Het is groot en magisch en bezorgd kippenvel all over in de hete dessert. We begrijpen waarom dit voor de aboriginals heilige grond is. Uluru is veel beklommen in de eerdere jaren door blanken die het land ontdekte, maar dat is heiligschennis. Een woord geschreven door de echte bewoners van dit land zegt: ‘ Dus je wilt deze berg beklimmen? Misschien zou je dat niet moeten doen. Beklimmen is niet wat er is bedoeld voor deze berg. Het is niet zijn ding. Luisteren naar de berg en respecteren wat het is met al het leven in het, dat is zijn ding. Het raakt me en ik voel het. Deze steen is niet zomaar een steen, het is the real deal. Zonder dat we het wisten ligt dit gebied vol met mooie stenen en gebergte. We beklimmen The Kings Canyon, een bergspleet ontstaan door de tonnen water dat zich er doorheen geperst heeft. Roder dan rood gesteente en een blowhol met weerspiegeld water. De klim omhoog is pittig, maar het uitzicht meer dan waard. We slapen ergens in de dessert, niet helemaal legaal, maar met Uluru op de achtergrond en een half volle maan en een hemel vol sterren. Ik heb de sterren nog niet eerder zo helder gezien en ook zo veel. De melkweg schittert als een pad naar een oneindig mooi land. Vallende sterren schieten af en aan. Voor de zekerheid fluister ik in gedachten een aantal wensen. Ruim voor zonsopgang pakken we de spullen weer bij elkaar om de eerste zonnestralen op Uluru te zien schijnen. De kleurverandering en hoe het het land samen werkt met de zon is bijzonder om te zien. Uluru hebben we gehaald, bedankt auto Freddy. We zijn alleen vergeten te vragen om ons ook weer uit het rode center te brengen. Freddy krijgt het heet, te heet en we moeten stoppen. Het is bloedjepoepje heet, weinig boompjes en het zand brandt. Bovendien zijn er duizenden enthousiaste vliegen die nogal blij zijn met wat mensenzweet en komen graag in je ogen, neus en oren zitten. Met een doek om ons hoofd, zonnebril en een fles water wachten we een uur tot Fred het weer wat koeler heeft, in hoeverre afkoelen mogelijk is in 43 graden. We proberen het weer, maar na 10 kilometer is Freddy weer aan het sissen en lekt er vloeistof onder de auto. Wat moeten we doen. Auto’s aanhouden. Er stoppen een aantal auto’s, maar niemand kan ons helpen of op sleeptouw nemen. Margot lift met een stel mee naar de eerstvolgende benzinepomp, die gelukkig maar op een half uur rijden ligt. We hebben aardig geluk met onze plek om te stranden. We hebben ook al stukken gehad waar de volgende pomp 300 kilometer verderop ligt. Margot regelt een mannetje die mij en Charris komt ophalen. Hij stapt uit en de eerste vraag is of we een koud biertje willen. Heel graag meneer de ontzettend vriendelijke en wat ben ik blij met u Australier. We stappen in de airco auto en het biertje smaakt alsof ik 2 uur in een hete woestijn heb gezeten. Inmiddels zijn we zelf ook overhit. De man praat honderd uit in zijn platte Ozzie taal, maar ik kan dit inmiddels aardig verstaan. Bij de benzinepomp worden er meer mannen ingeschakeld en na zo’n 3 uur gesleutel, gezoek, onderdelen gehaald, opnieuw gesleutel, doet Freddy het weer. We bieden ze aan wat te geven, niks. Een biertje dan? Nah nah no bloody worries Dal. De mannen bedanken ons voor het gezelschap, gelach en de afwisseling die we vandaag in hun werkdag teweeg hebben gebracht. Nou ja, graag gedaan dan maar. We overnachten naast de pomp, in de tent, om Freddy nog wat extra rust te gunnen en vertrekken met frisse zin en moed de volgende dag weer. Onwetend hebben we de ergste leegte en woestijn nog niet gehad. Want na het midden terug naar Adelaide is het pas echt leeg. Zo leeg, dat je geen eens verder kunt kijken dan de leegte. Er is niets dat het beeld opbreekt. We zijn blij als er een bocht in de weg komt, om vervolgens weer gerust een uur rechtdoor te rijden. We zwaaien enthousiast naar tegenliggers en we halen een compleet legerconvooi in. We zwaaien naar de mannen, die nogal vrolijk en enthousiast reageren op 6 zwaaiende benen en armen uit het raam. We rijden zolang mogelijk door maar worden geconfronteerd met kangeroos, koeien, lizards, slangen en dingo’s op de weg. We willen geen risico lopen en besluiten om ons kamp weer ergens in de middle of nowhere op te zetten. ‘s Morgens ontdekken we dat we langs een prachtig merenveld geparkeerd staan. Een waar paradijs voor dieren in de dessert, dat verklaart de drukte van gisteravond op de weg.

Nog eens een duizendje kilometers verder en we komen eindelijk in Adelaide aan. Een saaie stad, waar we alleen gretig gebruik maken van het internet bereik en onszelf trakteren op een lekkere lunch. We vervolgen onze weg richting de kust en ik voel me gelukkig om de oceaan weer te zien. Die blauwe oceaan, vol schoonheid, mysterie, gevaar, plezier en energie. Ons avondmaaltje koken we dit keer, pasta met zalm uit blik, heel prima. Vanwege de vele insekten overlast hebben we niet veel kunnen koken. Geen vliegen hier, yes, maar zodra ons eten klaar is worden we aangevallen door een bende muggen die dwars door je lycra heen prikken. Zolang echt gevaarte zoals slangen zich op afstand houden kunnen we er mee leven. Margot gaat na deze trip werken op melkveehouderij en omdat we er toch praktisch langs komen lijkt mij het leuk om de Australische boerderij te bezoeken. De boer en de boerin vinden onze interesse erg leuk en vertellen alles over de koeien en de melk. We mogen zelfs overnachten in het verblijf voor de arbeiders. Een bed, douche, keuken en wasmachine, wat een heerlijkheid na het kamperen in het rode stof. We besluiten onze reis met de beroemde Great Oceon Road. Al eerder gezien, maar zo’n prachtige kustroute waarbij het water om de rotspartijen danst verveeld natuurlijk nooit. Ik wordt 30 in mijn tentje, onder een sterrenhemel in prachtig Australie. De meiden verassen mij met 2 super lieve kaarten en trakteren op een avondje bioscoop. We maken Melbourne stad onveilig en ik hang na wat wijntjes dronken uit het hotelraam te roepen. Nog steeds niet verstandig en dat voelt heerlijk. Keep on rocking in a free world.

Rock(ing) in a free world (English Version)

Hunting for the stone in the middle of the empty, red, dry, free Australia. Green High gumtrees with their feet in green grass make place for small trees, rocks and bushes. The power of the plants is impressive. The roots reach so deep that the needles and leaves are still green. The contrast between the red dirt, the bright bue sky and the green of the forests is beautiful. It's like looking to the world with a photo filter. The colors are rich, full and pure. We drive for hours and hours, all day. It is empty and we wave at the only vehicle that comes along in an hour. And yet there is much, there is much to see. It changes constantly. It is fascinating how big the country is and how far it extends, without any home or sign of life. No reception, no radio so we entertained ourselves with the '90 hits CD. We are prepared for our trip to The Red Centre of Australia with 45 liters of water, an extra tank of petrol and a big amount of canned food. At Airlie Beach we enjoy the last cold wines, we have a party with the locals and say goodbye to the sea for we will not see here for a while.

We are racing through no man's land which is actually the residence of enormous grasshoppers and other spring-like insects. The roadkill we produce is huge. Hundreds of victims are between the grill of the car. At sunset we set up camp. I am unable to get my high-quality 100% waterproof tent of wet New Zealand in the hard dry rocky soil of Australia. I tight the wind ropes along some poles and have to be some more creative with stones, strings and other posts. I manage to create every night a kind of sleeping are protected at least from mosquitoes and other biting things.

We come across a dirt road. Oh no, 400 kilometers detour or 100 kilometers on dirt road with "Freddy the super Van ', but who is basically not very suitable for gravel roads. Margot want to go for it it and Charris and I agree. An hour and 20 kilometers further we wonder whether this was a very clever idea. It is al the sudden pretty quiet in the car and we all stopped singing with the songs coming out of the radio. I find myself convulsively sitting in the front seat. No oncoming traffic, no passers-by, no sign of life, what if the car breaks down now? What if we have a flat tire? The road is very bumpy with loose rocks and holes and parts with loose soft sand where you can easily get stuck in. In my mind I count the options. Basically we can survive 2 or 3 days without anyone finding us, but what do we do next?  Is someone going to walk? Do we remain at the car? I try to clear my mind. If we tap the 60 kilometers I start relaxing a bit more. The road is also slightly better and instead of 20 kilometers per hour of bumping we get to 60 kph. After 3 hours we reach the other side, wet with sweat, relieved and kind a happy and proud that we have drove a real piece of real outback.

After almost 3000 kilometers we reach "the stone." The stone where we were looking for and because it is such a great purpose in our journey,  the finish line, the victory, the reward, we are super excited when we finally see the piece of rock. It's big and magical and deliveres goosebumps all over our body’s in the hot desert. We understand why this is sacred ground for the Aboriginals. Uluru is much climbed in the previous years by European who discovered the country, but that's sacrilege. A word written by the real inhabitants of this land says: "So you want to climb this mountain? Maybe you should not. Climbing is not what is meant for this mountain. It's not his thing. Listening to the mountain and respect what it is with all life in it, that's his thing. It touches me and I feel it. This stone is not just a stone, it is the real deal. 

Without knowing, this area is full of beautiful rocks and mountains. We climb The Kings Canyon, a mountain gorge caused by the tons of water that has squeezed through during thousands of years. Redder than red rock and a blowhol with reflected water. The climb up is tough, but the view is more than worth it. We sleep somewhere in the dessert, not quite legal, but with Uluru in the background and a half-full moon and a sky full of stars. I have never seen the stars so bright and so many together before. The Milky Way shines like a path to an infinitely beautiful country. Shooting stars keep on shooting along. It’s not hard to catch them. Just in case it will work, I whisper a few whises in my mind. Well before sunrise we pack our backs together to see the first rays of sun shine on Uluru. The color change and how the sun plays with the country makes me witness of a beautiful living peace of art.

Uluru we achieved, thanks to Freddy the car. We have just forgotten to ask to also bring us back home from the red center. And Freddy gets hot, too hot and we have to stop. It is bloodyhot, the trees are to small to give a bit of shade and the sand is burning under our feet. Moreover, there are thousands of enthusiastic flies that are quite happy with some fresh people sweat and are very delighted to come and sit in our eys, noses and ears. With a sharon around our head, sunglasses and a bottle of water we wait an hour till Freddy gets a bit cooler, for as far as that is possible in the 43 degrees heat. We try again, but after 10 kilometers Freddy is back into sizzle and fluid leaks under the car. What do we do. We try to flag down some cars. There are some stopping some but no one can really help us or tow us away. Margot hitchhikes with a couple of the next petrol station, which fortunately is only a half hour drive. We are quite lucky with our place to break down. We already did some roads where the next service station was 300 km away. Margot finds a road worker who comes to picks up from the place off break down. He gets out of his vehicle and the first question is whether we want a cold beer. Yes, yes, very thank you very much yes Mr. incredibly friendly and I'm so happy with your Aussie kindness, yes. We take place in the air-conditioned car and the beer tastes I’ve been sitting in a bloody hot dessert for two hours.  The man is talking my ears off in his flat Ozzie slang, but I quite understand it now after hangout here for a while. At the service station are more workmen around and after about three hours of tinkering, searching, getting parts, re-tinkering, Freddy is good to go again. We offer beers, a slab, a stubby, but no. ‘ Nah nah no bloody worries Dal’ . The Ozzies thanking us for the companionship, laughter and the variety we have brought in their workday today. Well, that’s no bloody worries too mate ;-)

We spend the night next to the service station which has a free campground (what a coincidence) to give Freddy a little extra rest and to start with a fresh sense of energy the next day. Unknowingly, we have not yet had the worst emptiness part of the desert. Because after the red center back to Adelaide is where the real emptiness is. The Great Sandy desert, I wonder why it caries that name. It’s so empty, you can not look beyond the emptiness. There is nothing that breaks up the image. We are happy whit a bend is in the way, for after it turns in driving straight again for hours. We wave enthusiastically to oncoming traffic and we overtake a complete army convoi. The men react quite cheerfully and enthusiastically  at our waving legs and arms out of the window. We drive as long as possible but face kangeroos, cows, lizards, snakes and dingoes on the road. We dont’ want to take any chances and decide to set up camp, again somewhere in the middle of nowhere. In the morning we find ourselves parked along a beautiful field of lakes. A true paradise for animals in the desert, which explains the rush of last night on the road. Another one thousand kilometers further and we finally arrive in Adelaide. A boring town where we only eagerly use the Internet reception and treat ourselves to a nice lunch. We continue our way towards the coast and I feel happy to see the ocean again. That blue ocean, full of beauty, mystery, danger, fun and energy. We cook our evening meal this time, pasta with canned salmon, pretty nice. Because of the many insects nuisance we could not cook much. No flys here, yes!, but once our food is ready we are attacked by a gang of mosquitoes that stab right through your clothes. As long as real dangerous animals like snakes stay away from us we can live and kinda laugh about annoying little creaters.

Margot goes working at a dairy farm after this trip and because we sort of drive along I would like to see the Australian farm. The farmer and his wife find our interest very nice and they tell us everything about the cows, calfs and milk proces. We can even stay in the accommodation for the workers. A bed, shower, kitchen and washing machine, a glory after camping in the red dust. We conclude our trip with the famous Great Oceon Road. As seen before, but such a beautiful coastal route where the water dances around the rocks will never be boring to do over and over again.

I turn 30 in my tent under the stars in beautiful Australia. The girls surprise me with two cards with lovely messages and treat me with a movie night. We party in Melbourne city and afterwards I am hinging drunk out of my window of the hotel room calling out to random people. Still not very mature with my 30 years and that feels great. ‘Keep on rocking in a free world’.

Foto’s

4 Reacties

  1. Corrie van der Heiden.:
    7 maart 2016
    Hoi Iris, dank je wel voor je prachtige reisverslag. Ik word er blij van. En de foto's zijn ook zo herkenbaar. Geweldig om ze te kunne reizen. heel veel geluk in je nieuwe reis jaar.
  2. Gijs:
    7 maart 2016
    Spannend, ontroerend en avontuurlijk. Het is weer een prachtig verhaal Iris. Geniet van je laatste weekjes Australië, een land dat je voor altijd in je hart zal sluiten. In vele opzichten.
    Kus van pap
  3. Tilly:
    8 maart 2016
    Lieve Iris
    Wat een spannend verslag weer wel een beetje griezelig in die grote leegte
    Je zult straks wel moeten wennen aan al die mensen hier Ben benieuwd hoe het
    verder met je gaat begrijp dat je nog even bij je vriend blijft Liefs en kusje Til
  4. Riet:
    11 maart 2016
    Hoi Iris.
    Al meerdere keren heb ik je verslagen gelezen en er van genoten maar tot nu toe niet gereageerd. Ontzettend stoer wat je allemaal doet en beleeft.Ik begrijp dat je voorlopig nog wel blijft reizen.Nog gefeliciteerd met je 30e verjaardag.
    Liefs Riet.